Waarom ik kunstenaar ben geworden
Mijn aandrang om te gaan schilderen begon al vroeg, ergens in de laatste klassen van de lagere school, toen ik houtskool in handen kreeg en het gevoel kreeg dat ik daar mee kon vastleggen wat ik wilde...
Op de middelbare school werd ik sterk begeleid door mijn tekenleraar, Gerard de Wit uit Leiden, die een zeker talent bij mij meende te ontdekken en die veel energie in mijn ontwikkeling in de kunst heeft gestoken. Ik ben hem daar nog steeds dankbaar voor. Maar zijn pleidooien voor de kunstacademie liepen vast op een persoonlijke kwestie die mij voor een andere loopbaan deden kiezen.
Na een loopbaan in de ICT en de wereld van de Effecten- en optiehandel ben ik na mijn pensioen, waarop ik mij op mijn 58e kon sturen, weer gaan schilderen. Maar ik ontdekte dat ik de wereld om de kunst heen veel leuker en uitdagender vond. De hele kunsthandel, het kopen en verkopen van kunst, coachen en begeleiden van kunstenaars en het runnen van een kunstgalerie gaven minstens zoveel voldoening als het zelf maken van kunst. Dat maken deed ik eigenlijk alleen nog maar op bestelling.
Door de vele facetten van de kunst waar ik nu mee te maken te maken kreeg, kreeg ik steeds meer het gevoel dat het verkopen van kunst nauwelijks iets te maken heeft met talent. Dat talent wordt slechts door een minimaal groepje kopers herkend.
Er spelen bij het verkopen van kunst andere factoren een veel grotere rol. En die nieuwe denkbeelden worden nu vorm gegeven in een nieuw overkoepelend project, waarin het maken van kunst nog slechts één van mijn persoonlijke rollen zal zijn. De meeste rollen komen te liggen op het vlak van het verder helpen van andere kunstenaars.